erik@wevragenerik.nl06 23531442 / Bosplaat 78, 1025 AT Amsterdam / Linkedin / Twitter

we vragen
Erik

advies, begeleiding, reflectie, leidingnemen, contact

schrijven en optreden

Ewald Engelens parelkettinkje

In De Groene van 5 juni 2014 schreef columnist Ewald Engelen een commentaar op het nieuwe leenstelsel. En passant trapte hij nog eens tegen de gesubsidieerde kunst aan. Erik reageerde, in de Groene van 12 juni.

Ewald Engelens parelkettinkje

 

De scherpte van de analyses die Ewald Engelen doorgaans ten beste geeft contrasteert sterk met de plompe prietpraat waarmee hij zijn persoonlijke hang ups propageert. Zoals die van de profiterende parelkettinkjes. In zijn column in De Groene van 5 juni 2014 ‘Hulde Jet’ luidt het: “ De subsidie op kunst en cultuur is dankzij Zijlstra flink gekort. Daardoor mogen de nufjes van de Stopera nu zelf voor hun praalkaartjes opdraaien”. De tekst sluit naadloos aan bij Engelens eerdere geuite agressie jegens de (gesubsidieerde) wereld van kunst en cultuur. Steeds smoort woede zijn observatievermogen en zijn redeneertalent. Zou hij het Concertgebouw, de Nationale Opera en Ballet, het Stedelijk Museum en andere symbolen van de door de PVV verfoeide ‘grachtengordelcultuur’ (om alles daarbuiten nog maar even niet te noemen ) op de voet volgen dan zag hij inspanningen – vaak met succes beloond – om nieuwe doelgroepen binnen te halen: scholieren, jongeren, mensen zonder parelkettinkjes dus zonder ervaring in kunsttempels, dementerende ouderen, amateurkunstenaars en zo meer. De bijdrage van het Omroepkoor en andere professionals aan de onlangs op tv vertoonde ‘”Volksopera Ondiep” is er een prachtig voorbeeld van. Al die moeite om “de deelverzamelingen van gebruikers en betalers” beter te laten samenvallen ontgaat hem kennelijk. Maar dan nog, zal Engelen zeggen en ik kan dat niet ontkennen, blijft de situatie dat de beter gesitueerde, oudere, blanke (en belasting betalende) cultuurliefhebbers méér profiteren van subsidies voor de ‘hogere kunsten’ dan de andere ‘deelverzamelingen’. De vraag is of je daarom het paard achter de wagen moet spannen en voor de toegankelijkheid hogere financiële drempels moet opwerpen of omgekeerd: alles op alles zetten om het oude (socialistische) ideaal van spreiding te realiseren. Tenslotte leg ik Engelen dan ook nog een politiek-economisch dilemma voor. Gaan we voor sterke prijsdifferentiatie? Dan betalen de kapitaalkrachtige ‘nufjes’ heel veel meer voor de betere plaatsen in het Muziektheater en de minder daadkrachtigen weinig voor hun plaats “op het schellinkje”. Of verwerpen we dit instrument voor ‘cultureel ondernemers’ omdat het de ongelijkheid tussen mensen accentueert tot binnen de door de overheid mede gesubsidieerde cultuurgebouwen?